Over het boek:
Rudolf Boehm heeft een omvangrijk oeuvre gepubliceerd, het resultaat van
vele jaren onderzoek. Het betreft enerzijds werken die heel concreet stelling
nemen tegen het klassieke filosofische denken, anderzijds bouwstenen voor
een nieuwe grondslag van de fenomenologie. Het is een tragische denkwijze.
Dit kan verwondering wekken. Immers, gewoonlijk geldt dat in onze moderne,
sentimentele cultuur de zin voor tragiek verloren is gegaan. De filosofie van
Boehm, geïnspireerd door een lectuur van Schillers Wallenstein, wijst op het
tegendeel. Ze omschrijft de moderniteit als een cultuur die zichzelf verscheurt
in een ideaal dat haar ondergang bezegelt. Het gaat weliswaar om een zelfverschuldigde
verlorenheid. Dit boek toont hoe deze filosofie een inspiratiebron
kan zijn voor vandaag.
Uit de inhoud:
Inhoudsopgave
Voorwoord
Over de auteur(s):
Boehm is in het Nederlands taalgebied vooral bekend vanwege zijn publieke
stellingnames tegen de omkering van doel en middelen in de economie en politiek
en als voorvechter van een zorg voor onze eindige kwetsbare omgeving
(Aan het einde van een tijdperk, (1984) en Dwaalsporen, (2000)). De laatste jaren
kwamen een zestal boeken deze politieke standpunten filosofisch onderbouwen:
Tragiek (2001, 2009), Topica (2002, 2012), Politiek (2002), Ekonomie en metafysiek
(2004), De dialektiek en het einde van de ontwikkeling (2005), Schets
van een Politiek (2006).
Met bijdragen van Ludo Abicht, Giorgio Agamben, Rudolf Bernet, Willy
Coolsaet, Jacques De Visscher, Lode Frederix, Iso Kern, Sonja Lavaert, Bernard
Stiegler, Henk Vandaele, Christian Van Kerckhove, Luc Vanneste, Judith
Wambacq en Paul Willemarck.