Over het boek:
Voor het bestaan van effecten van hulpverlenings-, ondersteunings- en onderwijsprogramma’s
gericht op volwassenen, kinderen, ouders en gezinnen, is
empirische ondersteuning noodzakelijk. Dit boek levert een bijdrage aan de
wetenschappelijke discussie over goed effectonderzoek in de gedragswetenschappen.
Het bevat een algemene beschouwing over de empirische methodologie, definities
van centrale begrippen en een beschrijving van ideaaltypische kenmerken
van effectstudies. Omdat het ideale (experimentele) design slechts zelden
realiseerbaar is, krijgen vervolgens de praktische belemmeringen en valkuilen
ruime aandacht. Voorts wordt gezocht naar oplossingen die een compromis
vormen tussen de methodologische eisen en praktische beperkingen. Afsluitend
is er een discussie.
Tot de doelgroep behoren universitaire studenten in de eerste fase van hun
studie en docenten in de gedragswetenschappen, hbo-studenten in de laatste
fase van hun studie en eenieder die in de onderzoeks- en hulpverleningspraktijk
te maken krijgt met effectonderzoek. Het boek scherpt het oordeel aan en
biedt, met behulp van samenvattingen, definities, voorbeelden en checklists,
tal van handvatten voor onderzoeksopzet, -uitvoering en -discussie.
Uit de inhoud:
Inhoud
Woord vooraf
Over de auteur(s):
Daphne van Loon was als onderzoeker onder meer gelieerd aan de
afdeling Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen.
Nu werkt zij als zelfstandige
in het onderwijs op het gebied van
sociaalwetenschappelijk en praktijkgericht
onderzoek.
Bieuwe van der Meulen was bijzonder hoogleraar aan de afdeling
Orthopedagogiek van de Rijksuniversiteit Groningen, met als leeropdracht
de opvoeding van het chronisch zieke kind.
Alexander Minnaert is hoogleraar orthopedagogiek en klinische
onderwijskunde aan de afdeling Orthopedagogiek van de
Rijksuniversiteit Groningen.